Evenwicht is het rechtop kunnen blijven tegen de zwaartekracht in. Je kan balanceren ter plaatse (statisch) of wanneer je door de ruimte beweegt (dynamisch).
& Vormspanning is het lichaam tijdens verschillende bewegingen in de juiste positie kunnen houden.
Ruimtelijke oriëntatie is inschatten hoeveel ruimte je eigen lichaam inneemt en hoe je het lichaam in de ruimte kan gebruiken. Het is de waarneming van de positie van een voorwerp in de ruimte en de relatie tot het eigen lichaam.
Coördinatie is de wisselwerking tussen je ledenmaten en zintuigen bij bewegingen waar het hele lichaam worden betrokken. Dit kan ook tussen je linker en rechter lichaamshelft zijn.
Lateralisatie is het samenwerken van verschillende lichaamshelften (links en rechts, voor en achter, boven en onder). Eén van beide zal een beweegfunctie uitvoeren, terwijl de andere steunt. Hier vloeit o.a. de handvoorkeur uit voort. Lateralisatie is een belangrijke voorwaarde voor het ontwikkelen van veel andere vaardigheden.
Lichaamsschema is de kennis, ervaringen en gedachten over het eigen lichaam. Het bepaalt voor groot stuk hoe een kind beweegt in de ruimte en hoe het de ruimte leert kennen.
Grove motoriek omvatten verschillende basisvaardigheden zoals voortbewegen, werpen, vangen, trekken, duwen, springen… Deze vaardigheden zijn nodig om in het alledaagse leven te bewegen.
© Copyright De Kubus Merchtem